Regionaal Afstemmingsoverleg (RAO)

Het Regionaal Afstemmingsoverleg (RAO) is een periodiek (meestal maandelijks) overleg per regio (één of twee provincies) tussen in ieder geval de afdelingsmanager van de DT&V , de Teamchef Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), de COA-regiomanager (regulier en/of bijzondere opvang) en de manager/senior medewerker IND.
 

Zo nodig kunnen ook de projectcoördinator REAN, decentraal IOM, OM en stichting Nidos worden uitgenodigd.

In RAO-verband wordt besproken wie de voorzittersrol en de secretarisrol vervult. Dit kan periodiek wisselen. De deelnemers aan het RAO zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het optimaal uitvoeren van het vreemdelingenbeleid, of het nu gaat om toelatings-, terugkeer-, handhavings- of opvangbeslissingen.
 

Op de agenda

Het RAO bespreekt de onderwerpen die door de deelnemende leden van het RAO worden geagendeerd waaronder zaken die zijn voorgedragen vanuit het LKO. Ook bespreekt het RAO onderwerpen op overkoepelend niveau die de regio betreffen. Hierbij wordt gedacht aan de contacten met gemeenten binnen de regio, de opvangproblematiek – bv. de langdurige verblijvende in de opvang – maar ook de samenwerking met AVIM bij onderwerpen als meldplicht en inbewaringstellingen.

Doel overleg

Het doel van het RAO is gezamenlijk naar een oplossing op maat te zoeken voor de voorgedragen zaken. Daarnaast is er aandacht voor onderwerpen rondom de terugkeer of overlast van vreemdelingen die locatieoverstijgend zijn. Het doel is trends te signaleren en deze te delen met andere RAO’s om te toetsen of deze landelijk spelen en om organisatieontwikkelingen en capaciteitsinzet vroegtijdig te melden, zodat ketenpartners hierop kunnen anticiperen.

Alle taken van het RAO op een rij:

  • Het bespreken en afhandelen van binnengekomen signaallijsten van de LKO’s, inclusief terugkoppeling naar het LKO en het opstellen van een besluitenlijst.
  • Het oplossen van knelpunten die LKO-overstijgend zijn.
  • De uitvoering van en communicatie over de kaders die door het Deelberaad Asiel zijn vastgesteld.
  • Het goed functioneren van en verbinding houden met de binnen hun regio opererende LKO’s. De RAO’s besteden hierbij met name aandacht aan de resultaten (kwantitatief en kwalitatief), voortgangsbewaking, ketensamenwerking en de wijze van opereren. Onderdeel hiervan kan bijvoorbeeld een jaarlijkse RAO-LKO-dag zijn.
  • Het bespreken en delen van relevante bijzonderheden voor andere ketenpartners en het signaleren van trends. Deze delen met andere RAO’s en indien sprake is van een landelijke trend dit ook kenbaar maken bij het Deelberaad Asiel.
  • Een goede informatievoorziening richting het LKO en het Deelberaad Asiel door zowel informatie te halen als door proactief punten op de agenda’s van LKO en Deelberaad Asiel te krijgen.

Opschaling

Complexe zaken die een landelijke politieke en/of publicitaire uitstraling kunnen krijgen, en zaken waaruit het RAO een trend voorziet, legt het RAO voor aan het Deelberaad Asiel via een signaallijst. Daarbij moet duidelijk zijn welke stappen in het kader van de vertrekstrategie zijn genomen, welke stappen nog worden gezet en welke oplossingen er eventueel nog zijn op toelatingsgebied.

Uit de signaallijsten moet in ieder geval helder blijken:

  • op welke wijze de organisaties gezamenlijk tot bepaalde constateringen zijn gekomen;
  • of er tussentijds intern is geschakeld;
  • hoe lang het LKO nodig denkt te hebben om voorstellen te realiseren (dus óf betrokkene keert binnen afzienbare tijd terug óf er is nog een termijn nodig om een toelatingsverzoek af te wachten);
  • wat er verandert bij een negatieve dan wel positieve beslissing op een toelatingsverzoek voor de betrokken vreemdeling;
  • of betrokkene werkt aan zijn/haar vertrek (dit dient via gesprekken met de regievoerder/casemanager vastgesteld te worden).

De signaallijst bevat een integrale afweging. Dat betekent dat een dossier altijd is beoordeeld op toelatings-, terugkeer- én opvangaspecten, derhalve dient elke organisatie zijn eigen standpunt/inzette hebben verwoord. Ook eventuele politieke en publicitaire risico’s zijn afgewogen. Oplossingsrichtingen zijn voorbesproken en voor- en nadelen worden meegenomen in het advies, waarbij de juridische kant leidend is. Gegeven de complexiteit van de dossiers wordt een creatieve gedachtegang voorgesteld.