Internationale relaties
De medewerking van herkomstlanden aan terugkeer is een cruciaal onderdeel van een effectief terugkeerbeleid.
Investeren in de relatie met landen van herkomst
In situaties waarin vreemdelingen niet meewerken aan terugkeer is het belangrijk dat de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) kan rekenen op medewerking van de herkomstlanden. DTenV investeert daarom in relatiebeheer met de (immigratie-)autoriteiten van de landen van herkomst en hun diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland.
DTenV onderhoudt dagelijks contacten met de diplomatieke vertegenwoordigingen van zo'n 160 landen. Daarnaast voert DTenV overleg met de (immigratie-)autoriteiten in de landen van herkomst. Om de medewerking aan terugkeer te bevorderen kan DTenV buitenlandse autoriteiten ondersteuning aanbieden, bijvoorbeeld bij de herintegratie van terugkeerders of bij capaciteitsopbouw van migratiediensten. Een voorbeeld van het laatste is het trainen van grensbewakingspersoneel.
Afspraken met herkomstlanden over terugkeer kunnen worden vastgelegd in bijvoorbeeld een Memorandum of Understanding (MoU). Afspraken die worden gemaakt op Europees niveau of in Beneluxverband worden meestal vastgelegd in een Terug- en Overnameovereenkomst.
Hoog niveau
Bij knelpunten in de samenwerking wordt opgeschaald naar hoogambtelijk of politiek niveau. In dat geval wordt bijvoorbeeld een ambassadeur uitgenodigd voor een gesprek met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid of de minister van Buitenlandse Zaken. Ook vraagt DTenV Nederlandse ambassadeurs in het buitenland het onderwerp terugkeer bij de regering in het herkomstland aan de orde te stellen.
Het belang van medewerking van het land van herkomst
Hoe makkelijk of moeilijk het is om een vreemdeling te bewegen Nederland te verlaten is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de bereidheid van de vreemdeling om zelfstandig te vertrekken. Bij vreemdelingen die niet zelfstandig willen vertrekken is vooral de medewerking van het land van herkomst aan gedwongen terugkeer cruciaal.
Terugkeer is in beginsel alleen mogelijk als de vreemdeling beschikt over een geldig reisdocument. Elk land heeft namelijk grensbewakingsautoriteiten op de luchthaven of aan de landsgrenzen die nagaan of een persoon toegang tot het land krijgt. Vreemdelingen die moeten terugkeren moeten zelf zorgen voor de benodigde reisdocumenten. Als zij deze documenten niet (meer) hebben, kunnen ze zich wenden tot hun diplomatieke vertegenwoordiging met het verzoek een (vervangend) reisdocument af te geven. Wie hulp nodig heeft, doet een bemiddelingsverzoek bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).
Gedwongen terugkeer
De meeste diplomatieke vertegenwoordigingen geven slechts een (vervangend) reisdocument af als de vreemdeling zijn identiteit en nationaliteit kan bewijzen of aannemelijk kan maken. Vreemdelingen die willen terugkeren verstrekken deze informatie. Vreemdelingen die niet willen terugkeren doen er vaak alles aan om hun identiteit en nationaliteit te verhullen. Zij weten dat het daardoor moeilijker wordt voor DTenV om een (vervangend) reisdocument te krijgen van de diplomatieke vertegenwoordiging. Om deze reden is gedwongen terugkeer vaak een weerbarstig proces.
Terugkeer als onderdeel van het buitenlands beleid
Een aantal landen werkt niet of met grote tegenzin mee aan gedwongen terugkeer. Voor deze landen kan het effectief zijn de samenwerking op het gebied van terugkeer te koppelen aan andere bestaande samenwerkingsverbanden.
Concreet betekent dit dat in relaties met herkomstlanden een koppeling tot stand gebracht wordt met andere samenwerkingsterreinen tussen Nederland en het betreffende land. Dat kan zijn op het terrein van immigratie, maar ook een ander onderwerp, bijvoorbeeld ontwikkelingssamenwerking. Deze integrale benadering van terugkeer is uiteraard alleen effectief bij een actieve inzet van alle ministeries. Daarom wordt terugkeer periodiek in de ministerraad besproken.