Vertrekplan en toetsingsmomenten

Het casemanagement van DT&V start op het moment dat de politie, Koninklijke Marechaussee (KMar) of Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) het dossier overdraagt aan het Informatie en Logistiek Centrum (ILC) van de DT&V. Het casemanagement eindigt als de vreemdeling het land aantoonbaar heeft verlaten of met onbekende bestemming is vertrokken.

Vertrekplan

Iedere vreemdeling die onder de verantwoordelijkheid van de DT&V komt te vallen, krijgt een regievoerder toegewezen. Bij elke vreemdeling beoordeelt de regievoerder van DT&V de vertrekmogelijkheden en stelt deze een vertrekplan op. Hierin beschrijft de regievoerder welke vertrekstrategie hij in gedachten heeft om de vreemdeling te bewegen te vertrekken uit Nederland, dan wel via het gedwongen traject het land te verlaten. De vreemdeling staat centraal en dat maakt elk vertrekplan een maatwerkplan gericht op het individu.

De uitvoering van de strategie uit het vertrekplan is belegd bij de regievoerder. De regievoerder geeft zo nodig opdracht voor de aanvraag van een vervangend reisdocument, ook wel laissez-passer genoemd, verstrekt voortgangsinformatie aan de rechtbank en onderhoudt contacten met (keten)partners.

Toetsingsmomenten

Op verschillende momenten tijdens het terugkeerproces controleert de regievoerder of rekening moet worden gehouden met bepaalde omstandigheden. Zo wordt bij de IND getoetst of de vreemdeling nog steeds het land dient te verlaten. Er kan in de tussentijd immers iets gewijzigd zijn in de verblijfstatus van de persoon. Dit heet een verwijderbaarheidscheck.

Tijdens de gesprekken met de vreemdeling is ook aandacht voor eventuele bijzondere omstandigheden waarin deze zich kan bevinden. Zo let de behandelend regievoerder onder meer op signalen van mensenhandel en/of medische omstandigheden die het vertrek kunnen beïnvloeden.

Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld op verzoek van de vreemdeling zelf) kan er aanleiding zijn om kort voor het vertrek een medische check te laten uitvoeren. Tijdens deze check wordt beoordeeld of de vreemdeling - medisch gezien - kan reizen.

Ook worden laatste controles uitgevoerd op onder meer de juiste (reis)documenten, op bagage en andere bezittingen en op eventueel benodigde medicijnen.

Procesprotocollen

Door het gebruik van procesprotocollen streeft de DT&V naar een uniforme werkwijze, ongeacht wie de behandelend medewerker is.

Ketenprocesbeschrijving VRIS

VRIS staat voor ‘vreemdeling in de strafrechtketen’. In de ketenprocesbeschrijving VRIS staan de werkafspraken die tussen de verschillende betrokken ketenpartijen gemaakt zijn met het oog op de afstemming van werkzaamheden. Zo weet iedere medewerker binnen de keten wie wat op welk moment moet doen om criminele, illegale, verwijderbare vreemdelingen uit te kunnen zetten.