Gezinslocatie (gl)

Op 11 januari 2011 heeft het Gerechtshof Den Haag in de zaak Ferreira bepaald dat het Rijk het onderdak van een gezin met minderjarige kinderen in de vbl niet mag beëindigen als daardoor een humanitaire noodsituatie voor de minderjarige kinderen dreigt te ontstaan. Als gevolg van deze uitspraak behouden gezinnen met kinderen onderdak zolang de kinderen minderjarig zijn en hun vertrek uit Nederland nog niet heeft plaatsgevonden.

Naar aanleiding van deze uitspraak krijgen gezinnen met minderjarige kinderen zonder recht op opvang onderdak in de zogenaamde gezinslocatie (gl) zolang minderjarige kinderen onderdeel uitmaken van het gezin én er een humanitaire noodsituatie ontstaat als er geen onderdak wordt geboden. De gl is een op vertrek gerichte vrijheidsbeperkende locatie met een sober voorzieningenniveau, gefaciliteerd door het COA. Vóór vertrek naar de gl legt de DT&V een vrijheidsbeperkende maatregel op op grond van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000.
Gezinnen hebben geen keuzevrijheid bij de plek waar zij onderdak krijgen aangeboden. Verblijft een gezin in opvang van het COA en weigert het in te gaan op het aanbod voor een plaats in de gl, dan kan COA de voorzieningen beëindigen.

Bepaalde categorieën gezinnen met minderjarige kinderen wordt, afhankelijk van de situatie, onderdak geboden in de vbl in plaats van in de gl. Het gaat dan om gezinnen uit een veilig land van herkomst of die al elders in de Europese Unie bescherming hebben (zgn. ‘veiligelanders’/‘spoor 2’).

Plaatsing in de gl wordt beëindigd in o.a. de volgende situaties:

  • Alle kinderen in het gezin hebben de leeftijd van 18 jaar bereikt.
  • Het vertrek uit Nederland kan worden geëffectueerd.
  • Het gezin wordt alsnog een verblijfsvergunning verleend.
  • Het gezin is zelfstandig zonder toezicht vertrokken.
  • De gronden waarop de vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd, zijn komen te vervallen.